Het zijn interessante tijden.
Tijden waarin het meer dan ooit duidelijk is geworden dat het verandervermogen van organisatie én mens ‘eigenlijk best belangrijk is’. We hebben het over het oude en nieuwe normaal, hybride werken (‘thuis en op kantoor’), reboarding (‘terug naar kantoor’) en nog veel meer.
De interessante vervolgvraag is of we de huidige ‘problemen’, of zoals dat tegenwoordig heet de ‘nieuwe uitdagingen’, kunnen oplossen op basis van de bestaande vanzelfsprekendheden en uitgangspunten.
Gaan we het, met de beste bedoelingen, allemaal (weer) zo goed mogelijk regelen voor onze mensen?
Of zetten we in op het ontwikkelen van het vermogen van diezelfde mensen om zelf meer regie (inclusief verantwoordelijkheid) te nemen en houden? Tegen de achtergrond van werkdruk, personeelstekort en de daarmee samenhangende urgentiebeleving. Maar ook tegen de achtergrond van de opgedane ervaring, al dan niet met vreugde, om meer zelf te regelen.
De traditionele en vanzelfsprekende afhankelijkheid (‘de organisatie regelt het allemaal voor me’) en eigen regie zijn communicerende vaten. In een dynamische omgeving is het enige alternatief voor het steeds meer (moeten) regelen en organiseren (ofwel meer organisatiesturing) meer eigen regie (zelfsturing).
In een krappe arbeidsmarkt biedt de mogelijkheid tot meer eigen regie ook een onderscheidend alternatief voor de suggestie van een ‘warme pamperorganisatie’ die weet wat goed voor je is.
De tijd lijkt rijp voor een andere aanpak, voor sociale innovatie. Voor een aanpak waarin medewerkers deel van de oplossing zijn en niet van het probleem. Ik sta te popelen en wil er graag een bijdrage aan leveren.